Heerlijke herfst aan de Moezel (deel I)
- 1 september 2025
- Willem Laros

Het gebied rond de slangachtig kronkelende Moezel (Mosel in het Duits) is niet alleen een perfecte plek voor een korte vakantie over de grens, maar zeker ook voor een langer verblijf. Je vindt er leuke dorpen, gezellige steden, eindeloze wijnvelden, prachtige natuur en fotogenieke vergezichten. De Moezel in Duitsland is ronduit prachtig en er is ook nog eens heel veel boeiende geschiedenis. Een plek om te overnachten? Er zijn meer dan genoeg campings en camperplekken!
De Moezel ontspringt in de Vogezen op 735 meter hoogte. Archeologen hebben rond de Moezel heel veel Romeinse resten van bouwwerken en voorwerpen gevonden. Moezel, Romeinen en wijn vormen een mooie drie-eenheid. De kleuren van de herfst vormen hierop een mooie aanvulling.
Romeinen
We beginnen onze verkenning op zondagmiddag in het plaatsje Longuich. De Romeinen uit het nabijgelegen Trier, destijds een prachtige keizerlijke residentie en hoofdstad van de provincie Gallië, wisten Longuich al te waarderen, zoals talrijke archeologische vondsten bewijzen. Wij wandelen naar de Romeinse ‘Villa Urbana’, met gereconstrueerde baden. Mooi zijn ook de huizen van de wijnboeren, voorzien van fraai handwerk. De twee kerken zijn barokke juweeltjes en de Alte Burg in het centrum van het dorp is een van de drie voormalige kastelen. Al eeuwenlang draait praktisch alles hier om het produceren – en drinken – van wijn.

In Neumagen-Dhron is een klein museum gewijd aan de Romeinen. In een half uur heb je dat wel gezien. Het dorpje zelf is interessanter. Mooie gebouwen en een replica van een Romeins (wijn)schip.
Uitzicht
Eén van de plekken waar je een schitterend zicht hebt op de kronkelende Moezel is de Zummethöhe tussen Leiwen en Trittenheim. Er zijn twee parkeerplaatsen. Rondom sta je tussen de wijnranken, beneden kronkelt idyllisch de Moezel.
Vanuit Longuich pak ik de volgende dag de fiets naar Mehring om daar nog een Romeinse villa te bewonderen. Heen rijd ik aan de overkant van de Moezel tussen de wijngaarden door, omhoog en omlaag. Vanaf een tractor loopt er een kabel naar beneden. Als ik mijn fiets er overheen til begint de draad ineens te bewegen: beneden hangt er een man aan die op de steile wand aan de wijnranken werkt. Hij kan vanaf daar de kabel bedienen. Het begint intussen aardig te regenen. Doel was de Romeinse villa, dus ik neem een nat pak maar voor lief. Terug neem ik de vlakke route langs de Moezel.

In Longuich kunnen we op bus 800 stappen: de dubbeldekker brengt ons in een half uur naar het centrum van Trier, Duitslands oudste stad. We stappen uit bij de zwarte poort, de Porta Nigra. Gebouwd rond het jaar 450, dus zo’n 1600 jaar geleden. Het is de enige van de vijf poorten in de muur die de stad destijds ontsloot. Steenrovers braken die muur af: de stenen waren nodig voor de bouw van kloosters en kerken. De Porta Nigra bestaat uit witte (!) en vierkante zandstenen, droog op elkaar gestapeld. Door verwering en roetafzetting werden de zandsteenblokken in de loop der eeuwen zwart. In de 11e eeuw wordt de poort omgebouwd tot abdijkerk. Eeuwen later vindt de Franse keizer Napoleon dit maar niks: hij laat alle bijgebouwen verwijderen.
Wordt volgende week vervolgd.